Echinacea

Echinacea, beter bekend als rode zonnehoed, is een inheemse Amerikaanse plant die symbool staat voor de gemakkelijke manier waarop het huwelijk tussen natuurgeneeskunde en commercialisering uit de hand kan lopen. De medicinale geschiedenis van de plant is vrij jong. Rode zonnehoed was in de VS erg gegeerd in de 18de en 19de eeuw, vooral in de loopgravenoorlog tegen koorts, syfilis, malaria, bloedvergiftiging en difterie. Daarna boette ze aan populariteit in door de opkomst van de moderne geneeskunde en de antibiotica. Het zou de Zwitser Alfred Vogel zijn die de plant opnieuw medicinaal leven inblies, nadat eerder de Duitser Gerhard Madaus zich over de zonnehoed had ontfermd en ze in Buchenwald werd getest op vers verbrande gevangenen. Alfred Vogel, kwakzalver in de dop en pleitbezorger van onder andere het gebruik van stierenkloten tegen kinderverlamming, leerde tijdens een verblijf bij de Sioux-indianen rode zonnehoed kennen. De indianen gebruikten al honderden jaren echinacea-papjes tegen allerlei infecties, koorts, tegen insecten- en slangenbeten, en voor het ontsmetten van wonden. Ze knabbelden ook op de wortels bij een zere keel of een abces. De Pawnee-indianen gebruikten het bovendien als antigif bij slangenbeten.

Een gecharmeerde Vogel nam wat rode zonnehoed mee en introduceerde de plant met klinkend succes in Europa. Echinaforce (in België ook bekend als Echinasan) werd Vogels succesvolste geneesmiddel en is momenteel het best verkochte natuurlijke geneesmiddel in de VS en de lage landen. Echinacea-preparaten gaan zelfs met hoge snelheid over de toonbank van de apotheek, onder het motto: wat niet schaadt baat, en gesteund op oude Duitse onderzoeken die nu gecontesteerd worden.

Wat de Echinacea exact met ons lichaam doet, daar zijn de wetenschappers immers nog niet achter. Lange tijd werd gedacht dat de rode zonnehoed de witte bloedcellen stimuleert en zo virussen en bacteriën uit het belaagde lichaam verjaagt. Vandaar dat heel wat keelmedicijnen als tabletten en spray echinacea bevatten, net als zalfjes tegen wonden, koortsblaasjes en zweren. Vers onderzoek veegde dat echter allemaal van de kaart. Amerikaanse wetenschappers onderzochten het effect van echinacea bij kinderen met een bovenste luchtweginfectie. Echinacea werkte niet, er bleek geen verschil in duur of ernst van de verkoudheidsklachten tussen de echinacea-groep en de placebo-groep. Wel kregen enkele kinderen last van huiduitslag, zo meldden ze eind vorig jaar tot afgrijzen van de groene sector.

Ook professor Bruce Barrett van de Universiteit van Wisconsin concludeerde via een overzicht van proeven met verschillende preparaten dat echinacea niet kan voorkomen dat mensen een griep of verkoudheid oplopen. De resultaten waren teleurstellend. Ander onderzoek stelde zelfs vast dat proefpersonen die het middel Echinagard gebruiken net iets vaker verkouden werden dan zij die een placebo innamen. Het onderzoek werd nooit gepubliceerd, zo vermeldt de organisatie Skepsis fijntjes op haar website

Skepsis geeft wel toe dat echinacea-preparaten zo van elkaar kunnen verschillen dat het moeilijk is om algemene conclusies te trekken uit de onderzoeksresultaten. De preparaten verschillen nogal qua chemische stoffen en qua wijze van telen, oogsten en bewerken van de plant, maar ook qua plantendelen die gebruikt worden. Vandaar dat echinacea ook zonder wetenschappelijke steun nog lang zal worden gebruikt voor onder andere langdurige ziekten als de ziekte van Crohn en darmkanker, bij stress, ontstekingen, reuma, allerlei geslachtsaandoeningen en prostaatproblemen. Het geloof in de krachtige werking van haar bestanddelen cafeïne, cichoreizuur en echacine tegen virussen blijft bestaan. Een Amerikaanse kruidenspecialist noemt de rode zonnehoed zelfs “het beste wat de natuur te bieden heeft na knoflook”. Tot wetenschappelijke bevestiging uitsluitsel geeft, verdient de rode zonnehoed dat epitheton niet.

Peter Dupont

© 2004 Uitgeverij De Morgen n.v.